Voor de behandeling van aandoeningen van de schildklier en bijschildklier werkt de dienst Gelaats- en halsheelkunde nauw samen met de dienst Endocrinologie. Endocrinologen onderzoeken en behandelen klieren die hormonen afscheiden in de bloedbaan. Een ingreep aan de schildklier of bijschildklier gebeurt altijd na overleg met onze artsen.
De schildklier en bijschildklieren
De schildklier is een vlindervormig orgaan dat zich vooraan in de hals op de luchtpijp bevindt, net onder het strottenhoofd. De schildklier produceert hormonen die de stofwisseling reguleren. Om die levensbelangrijke hormonen aan te maken, heeft de schildklier jodium nodig.
Achter de schildklier loopt langs beide zijden een stembandzenuw (nervus laryngeus recurrens). Die twee zenuwen zorgen ervoor dat de stembanden kunnen bewegen. Vooraf aan een schildklieroperatie wordt met een kijkonderzoek op de polikliniek onderzocht of de stembanden normaal bewegen en of ze niet vervormd zijn. Tijdens de ingreep moeten die zenuwen gespaard blijven, zodat de stem nadien niet is aangetast.
Aan de achterzijde van de schildklier liggen ook vier bijschildkliertjes, twee links en twee rechts. Hun werking staat los van die van de schildklier. De bijschildklieren produceren het bijschildklierhormoon dat mee de calciumhuishouding reguleert.
Waarom opereren?
De schildklier
De endocrinoloog bepaalt of een operatie nodig is. In onderstaande gevallen kan het nodig zijn om de schildklier volledig of gedeeltelijk weg te nemen.
- De schildklier werkt te hard en produceert te veel schildklierhormoon. Medicatie kan de productie niet voldoende onderdrukken.
- Er zit een knobbel in de schildklier. Soms kan zo'n gezwel kwaadaardig zijn.
- De schildklier kan veel knobbels bevatten en een groot volume innemen. Hij kan zo groot worden dat u last krijgt om te ademen en te slikken. De knobbels kunnen ook esthetisch storen.
Of een schildklier gedeeltelijk of volledig wordt weggenomen, hangt van de reden van de ingreep af. Uw endocrinoloog en chirurg bespreken dat vooraf met u.
De bijschildklieren
Een operatie om een of meer bijschildklieren weg te nemen, is nodig als ze te veel bijschildklierhormoon produceren. Daardoor komt te veel calcium in het bloed terecht. Dat wordt uit het bot weggenomen (botontkalking) en kan nierstenen veroorzaken.
Wanneer we één of meerdere bijschildkliertumoren opmerken, worden de bijschildkliertjes weggenomen die te groot zijn en te hard werken. Vaak gaat het om één bijschildklier. Meestal zijn de overige drie normaal en worden ze ongemoeid gelaten.
Bij chronisch nierlijden zijn vaak de verschillende bijnieren aangetast. In dat geval worden tot drie en drie kwart van de vier bijschildklieren weggenomen. Dat gebeurt in samenspraak met de endocrinologen en de nierartsen.
Mogelijke operaties
Totale schildklierverwijdering (totale thyroïdectomie)
De schildklier wordt volledig verwijderd:
- Als slikken of ademen moeilijk is doordat de schildklier erg vergroot is
- Bij schildklierkanker
- Bij een abnormale werking van de schildklier waarvoor medicatie geen soelaas biedt
Halve schildklierverwijdering (hemi-thyroïdectomie )
Eén kwab van de schildklier wordt volledig weggenomen. Dat is nodig:
- Als in die kwab een knobbel zit waarvan onduidelijk is of hij goed- of kwaadaardig is. Blijkt de knobbel kwaadaardig, dan kan kort na de eerste ingreep een tweede nodig zijn (hemi-thyroidectomie van de andere zijde)
- Als een grote storende cyste esthetisch stoort
- Bij een autonome knobbel: een knobbel die te veel schildklierhormoon produceert en niet door het lichaam kan worden gecontroleerd
Verwijdering van de lymfeklieren in de hals
Bij schildklierkanker kunnen er uitzaaiingen in de lymfeklieren van de hals zijn. Dan kan het nodig zijn om (een groot deel van) die lymfeklieren te verwijderen. Meestal worden dan niet alleen de aangetaste klieren verwijderd.
Bijschildklieroperatie
Bij de voorbereiding van een bijschildklieroperatie wordt de vergrote en overactieve bijschildklier gelokaliseerd. Die wordt via een kleine insnede verwijderd. Deze korte procedure is minimaal invasief en laat de rest van de hals ongemoeid.
Als er verschillende abnormale bijschildklieren zijn, worden ze allemaal opgezocht en beoordeeld. Aan de normale kliertjes wordt niet geraakt. Als een chronische nierziekte het bijschildklierprobleem veroorzaakt, worden tot drie en drie kwart van de bijschildklieren verwijderd.
Verloop van de operatie
Schildklier
Via een insnede in de hals wordt de schildklier voorzichtig losgemaakt van de luchtpijp en de omliggende structuren. De bijschildklieren en stembandzenuwen worden zorgvuldig ontzien.
Na de ingreep verblijft u gemiddeld twee tot drie dagen in het ziekenhuis. De pijn na de operatie valt over het algemeen goed mee en is te vergelijken met die van een keelontsteking.
Bijschildklieren
- Bij een aangetaste bijschildklier: minimaal invasief (zie bovenaan beschreven)
- Bij meerdere aangetaste bijschildklieren: tot drie en drie kwart verwijderd.
Mogelijke verwikkelingen
Geen enkele operatie is zonder risico. Zoals bij elke operatie is ook hier een heel klein risico op trombose, longontsteking, nabloeding of wondinfectie. Daarnaast kunnen bij een schildklieroperatie specifieke complicaties optreden. De belangrijkste zijn: een tekort aan bijschildklierhormoon en beschadiging van de stembandzenuw (bij 0, 5 tot 1 procent). Deze complicaties doen zich vooral voor bij wie eerder al aan de schildklier of bijschildklier werd geopereerd.
Tekort aan bijschildklierhormoon
In de eerste dagen na een schildklieroperatie kan het calciumgehalte in het bloed dalen. Dat komt doordat de bijschildkliertjes, die vaak dicht bij de schildklier liggen, even wat minder goed functioneren. Om dat nauwlettend op te volgen, controleren we dagelijks uw bloed. Als het calciumgehalte te laag is, moet u soms tijdelijk extra calcium en geactiveerde vitamine D innemen. Een blijvend calciumtekort is heel zeldzaam.
Beschadiging van de stembandzenuw
Tijdens de operatie worden de stembandzenuwen continu bewaakt. Dat moet het risico op complicaties zoals heesheid of een veranderde stemhoogte tot het minimum beperken.
Raakt de stembandzenuw toch beschadigd, dan gaat het meestal om een lichte uitrekking van de zenuw. Daardoor treedt tijdelijk heesheid op. Het kan wel enkele weken of maanden duren voor de stem spontaan herstelt.
Zonder complicaties is de stem de eerste maanden na de ingreep sneller vermoeid en iets lager van toon. Dat is te wijten aan een tijdelijk verminderde beweeglijkheid van het strottenhoofd op de geopereerde plaats.
Na de operatie
Door de operatie kan de productie van schildklierhormoon gedeeltelijk (bij halve verwijdering) of volledig (bij volledige verwijdering) stilvallen. Daarom moet u, wellicht blijvend, schildklierhormoon innemen. Dat wordt voor de operatie besproken met de endocrinoloog. In overleg wordt dan een vervangdosis schildklierhormoon voorgesteld. Daar mag u meestal de dag na de ingreep al mee beginnen. In de weken die volgen wordt de dosis aangepast op basis van de resultaten van het bloedonderzoek.
Operatiewonde
De operatiewonde vraagt geen extra verzorging. Ze is gesloten met huidlijm die na verloop van tijd spontaan afschilfert. Bij ontslag krijgt u doekjes mee waarmee u een tweetal weken na de ingreep de huidlijm kunt verwijderen. U mag douchen, maar dep de wonde nadien zachtjes droog.
Opvolging
Na de operatie komt u nog één keer op consultatie op de dienst Endocrinologie. Dan volgen we de schildklierhormoonspiegels op en bespreken we het weefselonderzoek. Daarna kan dat bij de verwijzende endocrinoloog of bij de huisarts gebeuren.
De chirurgische opvolging gebeurt drie maanden na de ingreep. Meestal volstaat een telefonisch overleg.
Litteken
Hoe het litteken eruitziet, hangt af van uw huidtype, uw leeftijd, geslacht en huidskleur. Voor de operatie geeft de chirurg u een inschatting van het eindresultaat zodat u realistische verwachtingen hebt. De chirurg doet er alles aan om een zo mooi mogelijk resultaat te verkrijgen. Hij kiest de incisieplaats nauwkeurig - die wordt getekend als u nog wakker bent - en gebruikt alleen inwendige hechtingsdraad. Zo worden dwarse strepen op het litteken vermeden. Het litteken wordt zo klein mogelijk gehouden.
Na de operatie moet het litteken een tijd uitrijpen. Dat gaat soms snel en soms langzaam. Er zijn geen speciale zorgen nodig. Massage, siliconestrips of zalf kunnen het litteken misschien wat soepeler maken maar bewijs is daar niet voor. Vermijd wel blootstelling aan de zon in de maanden na de operatie om intense verkleuring (hyperpigmentatie) te vermijden.
Abnormale littekenvorming (verdikking, keloid) is meestal het gevolg van het type huid en niet van de chirurgie. Het kan tot maanden na de ingreep optreden. Als dat het geval is, krijgt de patiënt een aangepaste behandeling.