De kwaadaardige tumoren van de bovenste luchtwegen omvatten een groep aandoeningen. Op zichzelf komt elke aandoening weinig voor, maar als groep staan ze bij de man toch op de vierde plaats van meest voorkomende kankers. Bij de vrouw valt deze groep tumoren buiten de top 10.
Tumoren van het slijmvlies van de mondholte, de keelholte (oropharynx), het strottenhoofd (larynx) en de overgang van keel naar slokdarm (hypopharynx) maken ongeveer 90 procent uit van het totale aantal hoofd- en halstumoren. De overige tumoren die uitgaan van het slijmvlies van de bovenste luchtweg vinden we in de neusholte, de paranasale sinussen en de speekselklieren. We treffen deze tumoren het vaakst aan bij patiënten tussen 50 en 70 jaar oud.
Risicofactoren
Risicofactoren voor het krijgen van een tumor in de bovenste luchtweg zijn ontegensprekelijk roken en overmatig alcoholgebruik.
Voor tumoren van de keelholte wordt ook een rol toegekend aan het humaan papillomavirus of HPV. Vooral HPV type 16 en 18 zijn verantwoordelijk voor deze aandoening bij veeleer jongere patiënten (jonger dan 50 jaar) die anders geen opvallend risicogedrag vertonen. Dezelfde virussen zijn bij de vrouw verantwoordelijk voor tumoren van de baarmoederhals. Verandering van seksuele gewoontes – met meer orale seks – speelt hier waarschijnlijk een rol.
Symptomen en klachten
De symptomen van een tumor van de bovenste luchtweg lijken in het begin zeer onschuldig. Vaak wordt gedacht aan een banale virale of bacteriële infectie. Klachten zijn:
- pijnlijke of gevoelige tong
- gezwollen gevoel onder de tong
- een niet-genezend zweertje in de mond
- keelpijn
- slikpijn
- moeite met doorslikken
- heesheid
- zwelling in de hals
- eenzijdige neusverstopping, al dan niet met bloedverlies
Als die klachten langer dan drie weken aanhouden en niet reageren op klassieke behandeling is een specialistisch onderzoek nodig. Dat is zeker zo bij patiënten die risicogedrag vertonen.
Diagnose
- De diagnose gebeurt door klinisch onderzoek, met een keelspiegel of soepele kijkslang.
- Daarnaast wordt een weefselstukje van de verdachte slijmvliezen weggenomen. Dat gebeurt tijdens een kijkonderzoek onder narcose, meestal het dagziekenhuis.
- Aanvullend is ook nog medische beeldvorming nodig.
Behandeling
De aanpak en behandeling van tumoren van de bovenste luchtwegen gebeurt in multidisciplinair overleg. Daarbij zijn naast de hoofd-halschirurgen ook collega-artsen van de diensten Radiotherapie-oncologie, Medische oncologie, Radiologie en Pathologische anatomie (weefselonderzoek) betrokken. Op een wekelijkse vergadering – vrijdag om 9 uur – wordt elk individueel patiëntendossier besproken en wordt een gerichte behandeling uitgewerkt.
Deze behandelingen staan in het oncologisch handboek van het Kankercentrum, waar voor elke specifieke tumor de aanbevolen aanpak beschreven wordt. Verschillende behandelingen – of combinaties ervan – zijn mogelijk: heelkunde (al dan niet met herstel van verwijderde weefsels), radiotherapie (of bestraling) en chemotherapie (intraveneuze medicatie).
Omkadering
Diagnose en behandeling hebben een grote impact op de patiënt. Daarom zorgt een paramedisch team voor omkadering. Het bestaat uit verpleegkundig consulenten, een diëtiste, een sociaal verpleegkundige en een psychologe. Zij staan ter beschikking van de patiënt en zijn naaste omgeving, zowel tijdens de behandeling als nadien tijdens de opvolging.
Omdat het stoppen van risicogedrag – roken en alcohol – niet altijd eenvoudig is, wordt samengewerkt met specifieke consulenten die de patiënt tijdens dat moeilijke proces begeleiden.
Lees meer over de omkadering voor kankerpatiënten op de webpagina's van het Kankercentrum.