Een zwangerschap en bevalling vergen een extra grote inspanning van het hart. Vanaf de vijfde week van de zwangerschap neemt de hoeveelheid bloed sterk toe. Het hart moet dan harder werken om het bloed te rond te pompen en het ongeboren kindje van zuurstof te voorzien. Tijdens de bevalling neemt de belasting nog verder toe.
Toch doorlopen veel vrouwen met een aangeboren hartaandoening een succesvolle zwangerschap.
Risicofactoren
In sommige gevallen is het risico van de zwangerschap voor moeder en kind hoger. Dat hangt af van verschillende factoren, zoals het soort hartaandoening, de operaties en de conditie van het hart en de bloedvaten. We raden je daarom aan om je zwangerschapswens tijdig te bespreken met je cardioloog. Soms zijn extra onderzoeken aangewezen.
Je zwangerschap tijdig bespreken is ook belangrijk voor je medicatie. Sommige geneesmiddelen kunnen schadelijk zijn voor een ongeboren kindje. Ze worden dan het best voor de zwangerschap omgeschakeld.
In het cardio-verloskundig team werken we nauw samen met gynaecologen en vroedvrouwen van de afdeling Verloskunde om vrouwen met een hartaandoening te begeleiden in de zwangerschap en bij de bevalling.
Erfelijkheid
De kans bestaat dat je de hartaandoening doorgeeft aan je kindje. Ook daarom bespreek je je kinderwens het best tijdig met je cardioloog. Dat geldt zowel voor vrouwen als mannen.
Het risico dat je kind je hartaandoening erft, varieert per hartaandoening. Als er in de familie meerdere personen zijn met een aangeboren hartaandoening of als de aangeboren hartaandoening een onderdeel is van een complexe hartaandoening, is de herhalingskans soms hoger. Dan kan een erfelijkheidsonderzoek bij het Centrum voor medische genetica aangewezen zijn.